Een nieuwe pensioenregeling: dit verandert
De overstap geldt voor iedereen: iedereen die pensioen opbouwt, iedereen die al pensioen krijgt en iedereen die in het verleden pensioen bij ons heeft opgebouwd. Veel blijft hetzelfde. Hierna leest u wat wel verandert.
Iedere maand groeit uw pensioen doordat uw werkgever en u samen geld inleggen. Wij laten dat geld groeien door voor u te beleggen. Dat is nu zo. En dat blijft zo. Wat verandert is dat we niet meer uitgaan van de hoogte van uw uiteindelijke pensioen. In bijvoorbeeld uw UPO en de pensioenplanner ziet u nu een ‘te verwachten pensioen’. Het waarmaken van dat ‘te verwachten pensioen’ is lastig, omdat er nog veel kan gebeuren dat gevolgen heeft voor de uiteindelijke hoogte van het pensioen. Na de overstap ziet u een inschatting van de hoogte van het maandelijks pensioen. En hoe de hoogte van uw totale pensioenvermogen jaarlijks ontwikkelt op basis van de beleggingsopbrengsten. Naarmate u ouder wordt, wordt die inschatting nauwkeuriger. Op het moment dat u met pensioen gaat berekenen we de exacte hoogte van uw maandelijks te ontvangen pensioen. Onze doelstelling is dat iedereen minimaal een gelijk pensioen heeft voor en na de overstap.
Als de opbrengsten uit onze beleggingen goed zijn, kunnen we in de nieuwe pensioenregeling de pensioenen eerder verhogen dan nu. Bij tegenvallende opbrengsten moeten we de pensioenen verlagen.
- Een verlaging van de al ingegane pensioenen willen we zoveel mogelijk voorkomen. Daarom leggen we een reserve (de solidariteitsreserve) aan voor als onze beleggingsopbrengsten tegenvallen en verdelen we de beleggingsresultaten over een periode van 3 jaar. Daarmee verkleinen we de kans dat de pensioenen van iedereen die al pensioen krijgt omlaag moeten.
- Jonge deelnemers zullen zien dat de hoogte van hun pensioen van jaar op jaar hoger of lager kan zijn. De hoogte van het pensioen wordt steeds stabieler, naarmate iemand ouder wordt. De verwachting is dat, net als de afgelopen jaren, minder goede beleggingsjaren worden opgevangen door goede beleggingsjaren en het pensioen, over langere tijd gezien, groeit.
- Bent u (bijna) met pensioen, dan snappen we dat u wat meer zekerheid wilt. We beleggen voor oudere deelnemers minder risicovol dan voor jonge deelnemers. Daardoor heeft een slecht beleggingsjaar minder gevolgen voor de hoogte van het verwachte pensioen.
De beleggingsopbrengsten bepalen of we de pensioenen kunnen verhogen. Zeker naarmate u ouder wordt is het fijn om meer zekerheid te hebben. Daarom verdelen we opbrengsten over 3 jaar.
Voorbeeld:
- Als we in het eerste jaar € 12 winst uit onze beleggingen halen, dan verdelen we in het eerste jaar € 4. En in de 2 daaropvolgende jaren ook steeds € 4.
- Stel dat we in het 2e jaar verlies hebben met onze beleggingen van in totaal € 3. Dan verdelen we dat ook over 3 jaar.
- Dat betekent dat we in het 2e jaar niet € 4 uitdelen, maar € 3.
- Want we zouden € 4 uitdelen, maar door het verlies moeten we daar € 1 van inhouden.
Zijn de opbrengsten van onze beleggingen goed, dan vullen we daarmee ook voor een deel onze reserve. Die reserve gebruiken we voor iedereen die al pensioen krijgt, in de situatie dat we de pensioenen moeten verlagen.
Als u overlijdt, krijgen uw partner en kinderen een nabestaandenpensioen. De regels voor wie nabestaandenpensioen krijgen, zijn straks voor iedereen hetzelfde. Daardoor is duidelijker waar uw partner en kinderen op kunnen rekenen. In het kort:
Overlijdt u als u nog pensioen opbouwt? Dan krijgt uw partner de rest van zijn/haar leven 26% van uw pensioengevend salaris als partnerpensioen. We kijken naar uw gemiddelde salaris van het afgelopen jaar. Daarbovenop krijgt uw partner het partnerpensioen dat u tot 31 december 2026 in de huidige regeling opbouwt. Uw kinderen krijgen een wezenpensioen tot zij 25 jaar worden. Ze krijgen iedere maand 10,4% van uw pensioengevend salaris.
In de huidige regeling bouwt u partnerpensioen op. Ook dat opgebouwde partnerpensioen krijgt uw partner als u overlijdt. Bovenop die 26% van het salaris.
Overlijdt u als u met pensioen bent? Dan hangt de hoogte van het partnerpensioen af van de afspraken die u maakt op het moment dat u met pensioen gaat.
Gaat u uit dienst? Uw partner heeft sowieso recht op het partnerpensioen dat u tot en met 31 december 2026 in de huidige regeling opbouwt. Daarnaast is er, vanuit de nieuwe regeling, nog 6 maanden na uitdiensttreding recht op een partnerpensioen van 26% van uw laatste salaris. U kunt ervoor kiezen dat recht te verlengen. Dat betaalt u uit uw persoonlijk pensioenvermogen.
Als onze dekkingsgraad op het moment van overstappen hoog genoeg is, kunnen we een compensatie geven.
- In de huidige pensioenregeling levert iedere euro inleg evenveel pensioen op. Dat is voor jong en oud gelijk.
- In de nieuwe pensioenregeling verandert dat.
- Voor jongeren kunnen we nog lang beleggen. Zelfs met tegenvallende jaren is op de lange termijn altijd een groei te zien. Dat betekent dat een euro inleg van een jongere meer pensioen oplevert dan een euro van een oudere deelnemer.
- Voor oudere deelnemers en deelnemers, is er minder tijd om te beleggen. Daardoor groeit de waarde van de inleg minder.
- Naarmate deelnemers ouder worden, krijgen ze dus minder pensioen voor iedere euro inleg.
- Per leeftijdsgroep is berekend wat het nadeel is van deze wijziging in de pensioenregeling. Op basis daarvan is per leeftijdsgroep een compensatiepercentage vastgesteld. Als de dekkingsgraad voldoende hoog is, krijgt u, afhankelijk van uw leeftijd én salaris eenmalig op het moment van overstappen naar de nieuwe pensioenregeling een bedrag bij het pensioenvermogen opgeteld.
Let op:
- Gaat u uit dienst voor de overstap naar de nieuwe pensioenregeling? Of gaat u minder werken voor de overstap? Dan heeft dat gevolgen voor de compensatie. Neem contact met ons op voor meer informatie over de gevolgen voor uw persoonlijke situatie.
- U krijgt de eenmalige compensatie alleen als u op 31 december 2026 én 1 januari 2027 pensioen opbouwt. Dat komt omdat mensen die in de toekomst pensioen opbouwen nadeel hebben van de overstap. Als u geen pensioen meer opbouwt op het moment van de overstap, heeft u ook geen nadeel in de toekomst.
- Er zijn aanvullende afspraken gemaakt voor mensen die door bijvoorbeeld seizoenswerk niet kunnen voldoen aan de voorwaarde om op 31 december én 1 januari in dienst te zijn. Als u in 2026 én 2027 pensioen opbouwt met een maximale onderbreking van zes maanden heeft u ook recht op compensatie.