Duurzaamheids-gerelateerde publicaties
De Pensioenregeling van BPL Pensioen [hierna ‘Pensioenregeling] belegt in één of meerdere beleggingsinstellingen die ecologische of sociale kenmerken promoten dan wel een duurzaamheidsdoelstelling hebben. Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR.
Meer duurzaamheidsinformatie over de Pensioenregeling is te vinden in onderstaande rubrieken.
Duurzaamheidsinformatie
De Pensioenregeling van BPL Pensioen [hierna ‘Pensioenregeling] belegt in één of meerdere beleggingsinstellingen die ecologische of sociale kenmerken promoten dan wel een duurzaamheidsdoelstelling hebben. Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR.
Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Deze Pensioenregeling promoot ecologische en/of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. De duurzame beleggingen brengen geen significante schade toe aan andere milieudoelstellingen. De Pensioenregeling houdt via de MVB-instrumenten (het uitsluitingsbeleid, ESG-integratie, doelinvesteringen en engagement) rekening met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren.
Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
De ecologische en/of sociale kenmerken [van de Pensioenregeling] zijn:
- ESG-integratie
- Klimaatthema
- Broeikasgasemissiereductie
- Uitsluitingsbeleid
Beleggingsstrategie
De investment beliefs vormen de algemene overtuiging van het Pensioenfonds ten aanzien van beleggen en de houding ten aanzien van de risico’s. De beginselen gebruiken wij als uitgangspunt ten aanzien van de verdere uitwerking van het beleggingsbeleid. Een deel van de beliefs is waar mogelijk wetenschappelijk onderbouwd en is gebaseerd op de overtuigingen van het bestuur.
De missie van Het Pensioenfonds ligt ten grondslag aan de investment beliefs: ‘Het Pensioenfonds verzorgt in opdracht van sociale partners voor zijn deelnemers een duurzame en betrouwbare pensioenregeling.’ Het Pensioenfonds houdt in het beleggingsbeleid rekening met de risicohouding van de belanghebbenden en de gewenste doelstelling van Het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds ambieert een goed pensioen tegen een zo stabiel mogelijke premie. Een goed en maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid maakt dit mogelijk. Het beleggingsbeleid sluit aan op de toekomstbestendigheid van het pensioenfonds en draagt tegelijkertijd bij aan een duurzame maatschappij.
Aandeel beleggingen
Minimaal 90,5% van de beleggingen zal behoren tot de categorie #1 In lijn met E/S-kenmerken. Maximaal 9,5% van de beleggingen zal in de categorie #2 Overig vallen en bestaat uit onder andere cash en geldmarktinstrumenten. De #1-beleggingen houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten (Categorie #1A). Voor meer informatie over categorisering, zie de rubriek ‘Aandeel beleggingen’.
Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
Om te bepalen of de Pensioenregeling voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt per kenmerk gekeken naar een relevante duurzaamheidsindicator. Per kenmerk wordt zo gemeten of aan de gepromote ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan. De monitoring vindt plaats over de volledige levensduur van de Pensioenregeling. Voor meer informatie over de duurzaamheidsindicatoren zie de rubriek ‘Monitoring van ecologische of sociale kenmerken’.
Methodologieën
Om te meten hoe de Pensioenregeling de gepromote ecologische of sociale kenmerken behaalt, is per kenmerk een uitgebreide methodologie opgesteld. Voor iedere methodologie vinden vanuit gevalideerde databronnen door middel van een breed scala aan raamwerken de metingen plaats. Voor meer informatie over de methodologieën: zie de rubriek ‘Methodologieën’.
Databronnen en -verwerking
De Pensioenregeling gebruikt een mix van MVB- gegevens als input voor onze duurzame beleggingsprocessen. Onze voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG en MSCI. De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie. We onderzoeken de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider.
Methodologische en databeperkingen
De gehanteerde methodologie en gegevensverwerking kennen enkele beperkingen:
- Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op controversiële producten en normschendingen
- Beperkingen aan Broeikasgasemissie-gegevens
- Beperkingen aan ESG-ratings.
De methodologische en databeperkingen worden verder toegelicht in de rubriek ‘Methodologische en databeperkingen’.
Due diligence
Due diligence is er op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen, te prioriteren en analyseren. Dit betreft de negatieve impact voor de samenleving en het milieu in zowel de beleggingsportefeuille als bij potentiële beleggingen. De MVB-dienstverlener doorloopt periodiek een screening van bedrijven op het schenden van de daarin genoemde internationale normen. Dit proces wordt het due diligence proces genoemd. Het due diligence proces wordt doorlopen om de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen en te prioriteren, met als doel ze te voorkomen en te verminderen alsmede om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde effecten.
Engagementbeleid
Namens de Pensioenregeling wordt met ondernemingen die binnen de scope van het engagementbeleid vallen de dialoog gevoerd. Daarnaast maakt de Pensioenregeling actief gebruik van haar aandeelhoudersrechten om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin de Pensioenregeling namens klanten belegt (stemmen). Daarbij besteedt de Pensioenregeling aandacht aan de strategie, duurzaamheid en corporate governance van ondernemingen. De Pensioenregeling maakt onderscheid tussen twee soorten engagement: Normatieve engagement en Thematische engagement.
Aangewezen referentiebenchmark
Op het niveau van de pensioenregeling gebruikt de Pensioenregeling geen alomvattende referentie benchmark. Deze rubriek is daardoor niet van toepassing op de Pensioenregeling.
De Pensioenregeling promoot ecologische en/of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.
Aan de hand van de MVB-instrumenten uitsluiten, engagement en ESG-integratie wordt rekening gehouden met de PAI indicatoren en de internationale richtlijnen, zie onderstaande tabel:
Belangrijkste ongunstige effecten (PAI-indicatoren) | Toepassing | Duurzaamheidsindicator zoals gebruikt door het Pensioenfonds | Relevante beleggingscategorie |
BKG-voetafdruk van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd | ESG-integratie | BKG/EVIC | Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten) |
Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossiele brandstofsector | Uitsluiten | Betrokkenheid bij thermisch steenkolen en teerzanden, met een omzetgrens van >5% | Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten) |
Activiteiten die biodiversiteit in gevoelige natuurgebieden schaden | Normatieve engagement | Activiteiten die biodiversiteit in gevoelige natuurgebieden schaden op basis van relevante richtlijnen | Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten) |
Blootstelling aan controversiële wapens | Uitsluiten | Betrokkenheid bij producenten van controversiële wapens | Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten) |
Schendingen van UN Global Compact, | Uitsluiten | Betrokkenheid bij bedrijven die internationele normen schenden | Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten) |
OESO Richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights | Normatieve engagement | Normatieve engagement | |
Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten | Uitsluiten | Betrokkenheid bij landen waarin schendingen plaatsvinden op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en anti-corruptie | Staatsobligaties, EMD |
Deze Pensioenregeling promoot de volgende ecologische of sociale kenmerken:
ESG-integratie
Deze Pensioenregeling integreert, waar mogelijk en relevante, op structurele wijze ESG-risico's en ESG-factoren in het beleggingsproces. De Pensioenregeling streeft naar een portefeuille waarvan het ESG-profiel beter is dan dat van de benchmark.
Broeikasgasreductie
De Pensioenregeling kent broeikasgasemissie (BKG-emissie) reductiedoelstellingen.
De aandelen- en bedrijfsobligatieportefeuille heeft als doelstelling de gefinancierde BKG-emissies te verlagen. In 2030 moeten deze ten minste 50% lager zijn dan die van de benchmark in 2019. Om dit te realiseren wordt een reductiepad gehanteerd. Hierbij worden de gefinancierde broeikasgasemissies van de benchmark vanaf het referentiejaar 2019 instantaan met 30% verlaagd en daarna tot 2030 jaarlijks aanvullend met gemiddeld 7%.
Voor de vastgoedportefeuille is er de doelstelling om de BKG-emissies met 50% te reduceren ten opzichte van het referentiejaar 1990. De langetermijndoelstelling is een klimaatneutrale portefeuille in 2050.
Uitsluitingsbeleid
De volgende investeringen zijn uitgesloten:
Uitsluitingen landen (categorieën) | Uitsluitingen ondernemingen (categorieën) |
Landen waar machthebbers op systematische wijze de fundamentele mensenrechten op grove wijze schenden (Sanctiewet 1977 biedt belangrijk handvat hiervoor) | Ondernemingen die controversiële wapens produceren zoals beschreven in het MVB-beleid |
Landen waar het non-proliferatieverdrag wordt geschonden (Sanctiewet 1977 biedt belangrijk handvat hiervoor) | Ondernemingen die met hun gedrag structureel de normen van de VN Global Compact, OESO-richtlijnen en de VN Guiding Principles on Business and Human Rights schenden, zoals mensenrechten, arbeidsnormen, milieu- en anti-corruptie zoals beschreven in het MVB-beleid |
Landen met slechte prestaties op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en corruptie volgens de Freedom in the World index, de ITUC Global Rights index en de Corruption Perception Index zoals beschreven in het MVB-beleid | Producenten van tabaksproducten zoals beschreven in het MVB-beleid |
Ondernemingen die omzet behalen uit de winning en/of elektriciteitsopwekking van fossiele brandstoffen zoals beschreven in het MVB-beleid | |
Bedrijven in die landen waar het uitgesloten land een meerderheidsbelang heeft zoals beschreven in het MVB-beleid |
De investment beliefs vormen de algemene overtuiging van het Pensioenfonds ten aanzien van beleggen en de houding ten aanzien van de risico’s. De beginselen gebruiken wij als uitgangspunt ten aanzien van de verdere uitwerking van het beleggingsbeleid. Een deel van de beliefs is waar mogelijk wetenschappelijk onderbouwd en is gebaseerd op de overtuigingen van het bestuur.
De missie van het Pensioenfonds ligt ten grondslag aan de investment beliefs: ‘het Pensioenfonds verzorgt in opdracht van sociale partners voor zijn deelnemers een duurzame en betrouwbare pensioenregeling.’ Het Pensioenfonds houdt in het beleggingsbeleid rekening met de risicohouding van de belanghebbenden en de gewenste doelstelling van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds ambieert een goed pensioen tegen een zo stabiel mogelijke premie. Een goed en maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid maakt dit mogelijk. Het beleggingsbeleid sluit aan op de toekomstbestendigheid van het pensioenfonds en draagt tegelijkertijd bij aan een duurzame maatschappij.
Uitgangspunt voor het beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is dat aan de verplichtingen moet worden voldaan en dat het pensioen zoveel mogelijk waardevast moet zijn. Om het hiervoor benodigde rendement te behalen worden risico’s geaccepteerd en worden de uitvoeringskosten beperkt gehouden. Sociale partners accepteren kleine kortingen om op lange termijn een waardevast pensioen mogelijk te maken. Dit alles binnen de richtlijnen van het wettelijk kader. Het Pensioenfonds herijkt de beleggingsbeginselen periodiek. De beleggingsbeginselen zijn hierna weergegeven:
1. Lange termijn visie
Het Pensioenfonds gelooft dat met een beleggingsbeleid dat is gericht op de lange termijn risicopremies kunnen worden gerealiseerd. Dit draagt bij aan het verwezenlijken van de ambitie van het pensioenfonds. Het Pensioenfonds is zich bewust van korte termijn marktvolatiliteit en accepteert deze binnen de kaders van de risicohouding.
2. Profiteren van illiquide vermogenscategorieën
Het Pensioenfonds gelooft dat beleggen in illiquide vermogenscategorieën op lange termijn een risicopremie oplevert. Door de lange beleggingshorizon van Het Pensioenfonds kan hiervan worden geprofiteerd.
3. Maatschappelijke Verantwoordelijkheid
Het Pensioenfonds gelooft dat duurzaamheid op lange termijn leidt tot een beter rendement- en risicoprofiel. Daarnaast heeft Het Pensioenfonds de morele overtuiging dat MVB leidt tot een betere wereld voor de deelnemer. Het Pensioenfonds stelt zichzelf als doel om als voorloper en aanjager te acteren binnen de pensioensector op het gebied van duurzaamheid. Vandaar dat ecologische, sociale en governance normen een belangrijk criterium zijn binnen alle beleggingsactiviteiten.
4. Proces, aansturing en verantwoordelijkheid
Het Pensioenfonds gelooft dat een goede organisatie, cultuur en een gestructureerd proces voorwaarden zijn om een beleggingsbeleid uit te voeren dat de ambitie van het pensioenfonds kan waarmaken. Het Pensioenfonds gelooft dat via directe aansturing van de beleggingen het beleggingsbeleid consistent kan worden geïmplementeerd. Verschillende meningen en invalshoeken leiden tot betere beslissingen.
5. Acceptabel kostenniveau
Het Pensioenfonds gelooft dat het behalen van een goed beleggingsrendement mogelijk is tegen acceptabele kosten. Het Pensioenfonds heeft de verantwoordelijkheid om prudent met het geld van de deelnemer om te gaan. Acceptabele kosten zijn hierbij een belangrijk onderdeel.
6. Prudent
Het Pensioenfonds gelooft dat het verantwoord nemen van risico bijdraagt aan de ambitie om een goed pensioen uit te keren. De beleggingsportefeuille moet tot in detail begrepen worden en kunnen worden uitgelegd aan de stakeholders. Het Pensioenfonds is van mening dat veiligheid, kwaliteit en transparantie belangrijke onderdelen zijn van een prudent beleggingsbeleid. Het Pensioenfonds gelooft dat diversificatie risico reduceert zonder rendementsverlies.
7. Marktinefficiënties
Het Pensioenfonds gelooft dat markten inefficiënt zijn, maar is van mening dat het moeilijk is om managers te vinden die in staat zijn om op lange termijn, consistent, na kosten outperformance te behalen. Er zijn grote verschillen in de mate van efficiëntie van verschillende markten en sommige beleggingen kunnen niet passief worden uitgevoerd.
8. Risicopremies
Het Pensioenfonds gelooft in het bestaan van risicopremies waarvan op lange termijn kan worden geprofiteerd. Het Pensioenfonds gelooft in een beloning voor economische activiteit, illiquiditeit en factorpremies.
9. Risicomanagement
Het Pensioenfonds gelooft dat alleen die risico’s genomen moeten worden die naar verwachting nodig zijn om de ambitie te kunnen realiseren.
Uitgangspunt voor het beleggingsbeleid van de Pensioenregeling is dat we aan onze verplichtingen kunnen blijven voldoen en dat onze pensioenen zo waardevast mogelijk moeten zijn. Het gaat hier om het beleggingsbeleid als sturingsmiddel. Ons beleggingsbeleid is toekomstbestendig en draagt bij aan een duurzame maatschappij. Het beleid is nader uiteengezet in de actuariële en bedrijfstechnische nota.
De Pensioenregeling hanteert een beleid in lijn met de SFDR-wetgeving om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’). Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur worden op voorhand uitgesloten. Daarbij wordt minimaal gekeken naar wettelijke vereisten op het gebied van:
- goede managementstructuren;
- betrekkingen met werknemers;
- beloning van het betrokken personeel;
- naleving van de belastingwetgeving.
Hier bovenop wordt, zowel vóór als na het aankopen van beleggingen, het MVB-beleid toegepast. Bij het bepalen of ondernemingen goed presteren op het gebied van goed bestuur, wordt gebruik gemaakt van ESG-data van derden. Mocht een onderneming waarin wordt belegd na verloop van tijd niet goed presteren, dan wordt deze onderneming alsnog uitgesloten volgens het gestandaardiseerde uitsluitingsproces.
Het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur van de ondernemingen waarin is belegd is per Q4 2022 door het Pensioenfonds aangenomen en zal in de loop van Q1 2023 in de gehele portefeuille worden geïmplementeerd conform het bestaande uitsluitingsproces.
Minimaal 90,5% van de beleggingen zal behoren tot de categorie #1 In lijn met E/S-kenmerken. Maximaal 9,5% van de beleggingen zal in de categorie #2 Overig vallen en bestaat uit onder andere cash en geldmarktinstrumenten. De #1-beleggingen houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten (Categorie #1A)
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het gebruikt financiële product om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot.
#2 Overige omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame belegging kwalificeren.
De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat:
- De sub-categorie #1A Duurzaam omvat duurzame beleggingen met ecologische of sociale doelstellingen.
- De sub-categorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren.
Om te bepalen of deze Pensioenregeling voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt gekeken naar
de volgende duurzaamheidsindicatoren:
ESG-profiel
Dit geeft aan hoe ondernemingen scoren op de verschillende aspecten van Ecologisch, Sociaal en Governance. Bij een herbalancering zal de portefeuille een betere score hebben dan die van de benchmark.
Broeikasgasemissies
De BKG-voetafdruk laat de door de portefeuille gefinancierde broeikasgasemissies zien. Om deze BKG-voetafdruk te bepalen, wordt eerst van elke onderneming in de portefeuille de broeikasgasemissies per jaar berekend. Er wordt daarbij zowel gekeken naar de uitstoot die de onderneming zelf veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten (scope 1 volgens het Greenhouse Gas Protocol), als naar de uitstoot die samenhangt met de productie van energie die de onderneming inkoopt (scope 2 volgens het Greenhouse Gas Protocol). Dit wordt gedeeld door de ondernemingswaarde inclusief contanten (EVIC).
De uitkomst hiervan levert de BKG/EVIC attributiefactor op. Deze geeft weer hoeveel broeikasgassen een onderneming uitstoot voor elke euro aan financiering. Om tot de BKG-voetafdruk van de hele portefeuille te komen, wordt het gewogen gemiddelde van de BKG/EVIC attributiefactor berekend van alle ondernemingen waarin wordt belegd. De ondernemingen waarin veel wordt belegd wegen dus zwaarder mee in de BKG-voetafdruk.
Uitsluitingsbeleid
Deze indicator wordt uitgedrukt door middel van het percentage uitgesloten ondernemingen van de beleggingsportefeuille gebaseerd op het uitsluitingsbeleid van het Pensioenfonds.
De ecologische of sociale kenmerken die door de Pensioenregeling worden gepromoot worden inzichtelijk gemaakt via duurzaamheidsindicatoren. Deze duurzaamheidsindicatoren worden gedurende de levensduur van de Pensioenregeling gemonitord en jaarlijks gerapporteerd door de MVB-dienstverlener. Dit wordt gerapporteerd via de periodieke rapportage van het artikel 8 template in het jaarverslag (annex 4 in de SFDR level 2 rapportage). Op dit rapportageproces zijn kwaliteitsstandaarden en beheersmaatregelen in de vorm van een gegevensleveringsovereenkomst met de dataproviders van toepassing, waarmee data- en plausibiliteitscontroles geborgd zijn.
De volgende methodologieën worden gebruikt om te meten hoe de door de Pensioenregeling gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald:
Uitsluitingen
Controversiële wapens
Het onafhankelijke onderzoeksbureau ISS ESG stelt ieder halfjaar vast welke ondernemingen betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens. Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau het gehele beleggingsuniversum. Wanneer het onderzoeksbureau betrokkenheid vaststelt, leidt dit tot uitsluiting. De criteria voor uitsluiting zijn te vinden in ons MVB-beleid op de website.
Tabaksproducenten
Betrokkenheid van individuele bedrijven wordt vastgesteld aan de hand van omzet gegenereerd uit de productie en distributie van tabaksgoederen. Deze omzetgegevens zijn afkomstig van de externe en onafhankelijke dataleverancier ISS. Een bedrijf wordt uitgesloten indien de tabaksgoederen gerelateerde omzet >50% is. Tweemaal per jaar is er een toetsing op het beleggingsuniversum op dit criterium, op basis waarvan kan worden besloten tot uitsluiting.
Thermisch steenkool en teerzanden
Aan de hand van MSCI ESG-data stelt de MVB-dienstverlener vast of ondernemingen op basis van omzetcijfers een blootstelling van meer dan 5% hebben naar thermisch steenkool en/of teerzanden. Deze ondernemingen worden uitgesloten. Tweemaal per jaar is er een toetsing op het beleggingsuniversum op dit criterium, op basis waarvan kan worden besloten tot uitsluiting.
Het steenkoolbeleid is gericht op het delven en het gebruik van thermisch steenkool (inclusief bruinkool,
bitumen, antraciet en stoomkolen). Ondernemingen worden uitgesloten van beleggingen als:
De omzet van een onderneming voor meer dan 5% afkomstig is uit aan steenkool gerelateerde activiteiten. De winning van thermische steenkool (inclusief bruinkool, bitumineuze, antraciet en stoomkolen) en de verkoop ervan aan externe partijen zijn relevant bij het bepalen van de aan steenkool gerelateerde omzet. Inkomsten uit kolenhandel en transport worden vanwege databeperkingen vooralsnog niet meegenomen in deze berekening.
De omzet van een onderneming voor meer dan 5% afkomstig is van elektriciteitsopwekking uit thermische steenkool (inclusief bruinkool, bitumineuze, antraciet en stoomkolen).
Normschenders
Aan de hand van ISS ESG onderzoek bepalen het Pensioenfonds en de MVB-dienstverlener of er betrokkenheid is bij activiteiten en/of gebeurtenissen die in strijd zijn met internationale normen, zoals de UN Global Compact, OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau ISS het gehele beleggingsuniversum.
De MVB-dienstverlener monitort de uitkomsten van het ISS ESG onderzoek en legt jaarlijks in een screeningsrapportage de bevindingen van ISS ESG ten aanzien van structurele normschendingen vast. Structurele normschenders komen in aanmerking voor uitsluiting van het beleggingsuniversum. Op basis van de informatie uit de screeningsrapportage bereidt de beleggingsadviescommissie van het Pensioenfonds een besluit voor of een onderneming toegevoegd moet worden aan de uitsluitingslijst. Bij dit besluit neemt de beleggingsadviescommissie lopende engagementactiviteiten in ogenschouw. Het besluit wordt bekrachtigd door het Bestuur.
Landenuitsluitingen
Het Pensioenfonds past bij het samenstellen van de maatwerk EMD benchmarks een landenbeleid in de vorm van een uitsluitings- en selectiebeleid toe. Landen die op voorhand zijn uitgesloten en landen die niet voldoen aan de selectiecriteria vormen samen de landenlijst.
Uitsluitingsbeleid
Landen worden op voorhand uitgesloten wanneer aannemelijk is dat:
Er een schending is van het non-proliferatieverdrag.
Machthebbers op systematische en grove wijze de fundamentele mensenrechten van (hun) burgers schenden .
Vanwege een hoge mate van corruptie toevertrouwde middelen in dergelijke landen niet ten goede komen aan duurzame ontwikkeling van de economische situatie en welvaart van de bevolking.
Door de ernst van opgelegde economische sancties de stabiliteit van de waarde van beleggingen in dat land serieus wordt bedreigd.
Een belangrijk handvat bij het uitvoeren van het uitsluitingsbeleid is de Sanctiewet 1977. Het Pensioenfonds hanteert de Sanctiewet 1977 als signaalfunctie om te bepalen of landen voldoen aan bovenstaande uitgangspunten en in aanmerking komen voor uitsluiting op voorhand.
Selectiebeleid
Het Pensioenfonds stelt minimumeisen aan landen wat betreft bescherming van mensenrechten, bescherming van arbeidsrechten, het naleven van milieuafspraken en corruptiebestrijding. Hiervoor toetst Het Pensioenfonds de prestaties van landen voordat er geïnvesteerd wordt. Het Pensioenfonds overweegt alleen om staatsobligaties van een land in de portefeuille op te nemen als de prestaties van het uitgevende land voldoen aan de door Het Pensioenfonds vooraf gestelde ondergrens.
Databronnen
De onderzoeksresultaten van de volgende instituten worden gebruikt om de landenprestaties inzichtelijk te maken:
- Freedom House met de Freedom in the World index,
- ITUC met de ITUC Global Rights index;
- Yale University met de Environmental Performance Index (EPI) en
- Transparency International met de Corruption Perception Index.
Normering
Deze ondergrens is momenteel gedefinieerd als:
- Indien de prestaties van een land op 1 van bovenstaande indices (waarbij de indices zijn genormaliseerd naar een schaal van 0-100) lager dan 15 is wordt dat land niet opgenomen in de maatwerk ESG EMD benchmark.
- Indien de prestaties van een land op 2 van bovenstaande indices (genormaliseerd naar een schaal van 0-100) lager dan 30 is wordt dat land niet opgenomen in de maatwerk ESG EMD benchmark.
- De prestaties van een land op de Freedom in the World index van Freedom House dient minimaal 2 opeenvolgende jaren als ‘Free’ of ‘Partial Free’ te zijn bestempeld om opgenomen te worden in de maatwerk ESG EMD benchmark.
Implementatie
Indien een land op één van de indices niet voldoet aan de normering komt het land in aanmerking voor uitsluiting. Hiertoe bepaalt de MVB-dienstverlener jaarlijks aan het eind van het jaar de prestaties van de individuele landen op bovengenoemde indices.
Indien de prestatie van een land niet voldoet aan de normering wordt dit land toegevoegd aan of gehandhaafd op de lijst van uitgesloten landen. Posities in dit land worden binnen een redelijke termijn verkocht. Indien de prestatie van een land wel weer voldoet aan de normering wordt het land verwijderd van de lijst van uitgesloten landen. Posities in dit land mogen dan weer opgebouwd worden.
Bedrijven in die landen waar het uitgesloten land een meerderheidsbelang heeft
In aansluiting op het landenbeleid kiest de Pensioenregeling ervoor om niet te beleggen in bedrijven in die landen waar het uitgesloten land een meerderheidsbelang heeft zoals beschreven in het MVB-beleid. Aan de hand van data van MSCI ESG-data bepaalt de MVB-dienstverlener in welke bedrijven het uitgesloten land een belang heeft van 50% of meer. Deze bedrijven worden uitgesloten. Ieder halfjaar toetst de MVB-dienstverlener het beleggingsuniversum op dit criterium.
ESG-integratie
Het meenemen van ESG-informatie in het beleggingsproces wordt ook wel ESG-integratie genoemd. Het meenemen van ESG-informatie is hierin een structureel onderdeel. Hiervoor maakt de MVB-dienstverlener gebruik van MSCI ESG-data. De ESG-data heeft effect op de samenstelling van de portefeuille.
We gebruiken de volgende maatstaven van MSCI ESG data:
ESG-profiel (ESG-rating)
Dit geeft aan hoe ondernemingen scoren op ecologische, sociale en governance criteria.
BKG-voetafdruk (BKG/EVIC)
De BKG-voetafdruk laat de door de portefeuille gefinancierde broeikasgasemissies zien. Om deze BKG-voetafdruk te bepalen, wordt eerst van elke onderneming in de portefeuille de broeikasgasemissies per jaar berekend. Er wordt daarbij zowel gekeken naar de uitstoot die de onderneming zelf veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten (scope 1 volgens het Greenhouse Gas Protocol), als naar de uitstoot die samenhangt met de productie van energie die de onderneming inkoopt (scope 2 volgens het Greenhouse Gas Protocol). Dit wordt gedeeld door de ondernemingswaarde inclusief contanten (EVIC) in datzelfde jaar.
De uitkomst hiervan levert de BKG/EVIC attributiefactor op. Deze geeft weer hoeveel broeikasgassen een onderneming uitstoot voor elke euro aan financiering. Om tot de BKG-voetafdruk van de hele portefeuille te komen, wordt het gewogen gemiddelde van de BKG/EVIC attributiefactor berekend van alle ondernemingen waarin wordt belegd. De ondernemingen waarin veel wordt belegd wegen dus zwaarder mee in de BKG-voetafdruk.
Ondernemingen waarvan de data ontbreekt, krijgen effectief het portefeuille gemiddelde toegewezen.
De Pensioenregeling gebruikt een mix van MVB-gegevens als input voor onze duurzame beleggingsprocessen. De voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS en MSCI. De MVB-dienstverlener voert voorafgaand onderzoek uit naar alle potentiële dataproviders om vast te stellen of de data (i) geschikt zijn voor het doel waarvoor de data zal worden gebruikt, (ii) overeenkomen met het beleggingsuniversum en (iii) van voldoende kwaliteit zijn.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte databronnen per MVB-instrument.
MVB-instrument | Onderwerp | Databron |
Uitsluitingen | Good Governance | MSCI ESG |
Controversiële wapens | ISS ESG | |
Tabaksproducenten | ISS ESG | |
Thermisch steenkool en teerzanden | MSCI ESG | |
Normschenders | ISS ESG | |
Landen | Freedom in the World index van Freedom House, ITUC Global Rights index, Environmental Performance Index (EPI) van Yale Center for Environmental Law & Policy en Corruption Perception index van Transparency International | |
Staatsbedrijven | MSCI ESG | |
ESG-integratie | BKG-reductie (CO2/EVIC) | MSCI ESG/Factset |
ESG-rating | MSCI ESG |
Kwaliteit en verwerking van de gegevens
De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie.
We onderzoeken de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider. Dit omvat activiteiten zoals het beoordelen van het datamodel, statistische controles en beoordelen van de dekking van de gegevens op de benchmarks en portefeuilles. Waar relevant wordt de impact van verschillende gegevensbronnen op onze beleggingsbeslissingen ex ante getoetst. Via deze stappen streeft de Pensioenregeling naar een voldoende mate van vertrouwen in de gekozen gegevens en dataproviders.
De MVB-dienstverlener voert doorlopend steekproefsgewijze controles van gegevens uit. Bijzondere constateringen worden besproken met de relevante dataprovider. Dit kan leiden tot ad hoc aanpassingen van externe gegevens of tot structurele aanpassingen in het gebruik van gegevens. Het overschrijven van gegevens en/of het hanteren van alternatieve gegevens wordt onderbouwd gedocumenteerd . Periodiek vindt er een uitgebreidere evaluatie plaats van de geselecteerde dataproviders en geselecteerde gegevens. Deze evaluatie kan leiden tot het beëindigen van de samenwerking met een dataprovider dan wel tot de selectie van een andere dataprovider.
Waar mogelijk worden de gegevens geautomatiseerd in het administratiesysteem van de MVB-dienstverlener ingelezen via een API (een datalink tussen de dataprovider en onze systemen) en via het administratiesysteem gebruikt voor beleggingsprocessen en rapportagedoeleinden. Voor enkele beleggingsprocessen vindt toegang tot de gegevens plaats via platforms van derde partijen. De gegevens voor de uitsluitingsprocessen worden geadministreerd in een database en via automatisch gegenereerde uitsluitingslijsten gedeeld met de vermogensbeheerders.
De gegevensbronnen die gebruikt worden om milieu- of sociale kenmerken te promoten zijn in de basis, met uitzondering van CO2-data, kwalitatief van aard. Beschikbare gegevensbronnen worden door de ESG dienstverlener gecategoriseerd, geordend en gelabeld en omgezet in numeriek waardes ten behoeve van beschrijvende analyses en waardeoordelen. Daarmee is deze data in aanleg gemodelleerd. De MVB-adviseur maakt zelf geen schattingen in de data, maar koopt data in. Als er geen data beschikbaar is, is er geen grond voor acties.
De mate waarin gerapporteerde CO2-data beschikbaar is verschilt per beleggingscategorie en de reikwijdte van de CO2-data (in termen van scopes zoals gedefinieerd in het GHG Protocol). Voor aandelen ontwikkelde markten is het percentage ondernemingen dat zowel scope 1 en scope 2 CO2-data publiceren en waarbij deze data voldoet aan kwaliteitseisen vanuit het Carbon Disclosure Protocol relatief hoog. Indien de scope 3 data toegevoegd wordt dan is het percentage ondernemingen dat over alle 15 scope 3 subcategorieën rapporteert laag. Dit is het gevolg van een gebrek aan beschikbare scope 3 data. Zodra ondernemingen hun scope 3 emissies gaan rapporteren, komt deze data beschikbaar via de ESG-dataprovider. CO2-databeschikbaarheid en -kwaliteit is beduidend lager voor overige beleggingscategorieën en regio’s.
De gehanteerde methodologie en gegevens kennen beperkingen. De belangrijkste beperkingen laten zich omschrijven als:
Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op producten (steenkolen, tabak, controversiële wapens)
Voor de uitsluitingen gericht op producten vertrouwt de MVB-dienstverlener op het externe oordeel van de geselecteerde dataprovider. De dataprovider hanteert bij het opstellen van een oordeel ten aanzien van een onderneming zowel bronnen afkomstig van de onderneming in kwestie als bronnen vanuit publiek beschikbare documenten. Deze kunnen afkomstig zijn van maatschappelijke organisaties, wetenschappelijke publicaties, brancheorganisaties, intergouvernementele organisaties, (lokale) overheden, et cetera. Op basis van de beschikbare bronnen maakt de externe dataprovider een gefundeerde inschatting of en in welke mate een onderneming betrokken is bij een product waar een uitsluitingsbeleid voor van kracht is.
Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op normschendingen
Voor de uitsluitingen van normschenders wordt in eerste instantie vertrouwd op het externe oordeel van de geselecteerde dataprovider. Er zijn echter geen scherp gedefinieerde criteria die vaststellen of specifiek gedrag ook werkelijk een normschending is. Dit blijft een kwalitatief waardeoordeel. Geconstateerde gedragingen die op gespannen voet staan met ons normenkader moeten goed gedocumenteerd worden en op een adequate en eenduidige wijze beoordeeld worden. Op die manier beoordeelt de MVB-dienstverlener alle schendingen op dezelfde wijze. Een casus wordt op basis van het door de externe dienstverlener samengestelde dossier verder voorbereid in de Beleggingsadviescommissie zodat het Bestuur een uiteindelijk besluit kan accorderen.
Beperkingen aan broeikasgasgegevens (BKG-gegevens)
Een effectieve BKG-voetafdrukmeting vereist een gedetailleerd begrip van de uitstoot van broeikasgassen van de beleggingen in portefeuille. We kwalificeren de datakwaliteit van BKG-gegevens als hoog voor de beleggingen in zowel ontwikkelde als opkomende markten, op basis van de Platform for Carbon Accounting Financials (PCAF)-scoretabel. Voor alle posities is het uitstaande bedrag in het bedrijf bekend. Ook zijn geverifieerde uitstootgegevens van eigen activiteiten (scope 1) en elektriciteitsverbruik (scope 2), met behulp van het raamwerk van het Greenhouse Gas (GHG)-protocol, voor het grootste deel van de portefeuille beschikbaar. Waar emissiegegevens niet direct beschikbaar zijn, worden deze gemodelleerd door de ESG-gegevensaanbieder met behulp van verschillende methoden. Hierdoor is de data voor de bedrijfsobligatieportefeuille en voor de Aandelen Opkomende Markten en Aandelen Small cap van lagere kwaliteit
Een beperking in het het gebruik van de scope 1 en scope 2 BKG-gegevens is de vertraging waarmee de gerapporteerde BKG-gegevens beschikbaar komen bij beleggers. Een BKG-voetafdruk is daardoor per definitie ‘terugkijkend’.
De meeste bedrijven richten zich vooralsnog op het meten van de uitstoot van hun eigen activiteiten en elektriciteitsverbruik, met behulp van het scope 1- en scope 2-raamwerk van het GHG-protocol. Het beoordelen van broeikasgasemissies in de gehele waardeketen is complex. Het aantal ondernemingen dat werkelijk de broeikasgasemissies voor elk van de 15 categorieën van scope 3-emissies (zoals gekochte goederen en diensten, transport en distributie en gebruik van verkochte producten) inzichtelijk maakt is zeer beperkt. Meerdere onderzoeken tonen dat de huidig gehanteerde methodes voor het modelleren van scope 3 emissies nog tekortschieten. Wij hanteren daarom momenteel geen scope 3 data voor onze beleggingsbeslissingen.
Het uitbreiden van de reikwijdte van CO2-voetafdrukmetingen naar opkomende markten en minder liquide activaklassen leidt tot een lagere beschikbaarheid van geverifieerde emissies en minder nauwkeurig gemodelleerde emissies. Wat uiteindelijk leidt tot een lagere algehele datakwaliteit voor de gehele portefeuille. Daarom wordt dit vooralsnog niet toegepast.
Beperkingen aan ESG-ratings.
De belangrijkste beperking is dat ESG-ratings in aanleg subjectief zijn en deels bepaald worden door een kwalitatief waardeoordeel vanuit een dataprovider. Er zijn geen ESG-materialiteitsmatrices voorhanden waar marktbreed een overeenstemming over is bereikt. Een ESG-rating is in belangrijke mate dus afhankelijk van het relatieve belang dat de dataprovider hecht aan verschillende attributen - de ene dataprovider hecht bijvoorbeeld meer belang aan broeikasgasemissies dan aan arbeidspraktijken dan een andere dataprovider - wat leidt tot subjectiviteit in de ESG-rating. Daarnaast leidt inconsistentie in de onderliggende onbewerkte gegevens vanuit de ondernemingen ertoe dat ondernemingen onderling niet op dezelfde voet vergeleken kunnen worden. Dit kan resulteren in verschillende beoordelingen voor gelijkwaardige ondernemingen in een sector.
Aanvullende tekortkomingen zijn een gebrek aan dekking van een specifieke sector of een type entiteit, met name in specifieke vastrentende waarden portefeuilles, onvoldoende gedetailleerdheid van gegevens en een gebrek aan transparantie over de methodologieën die zijn gebruikt voor specifieke elementen van de ESG-rating. Zowel in het due diligence proces voor dataproviders als in de keuze voor het wel of niet baseren van beleggingsbeslissingen op deze ESG-ratings, houdt de MVB-dienstverlener rekening met deze beperkingen.
Onze beleggingen doorlopen periodiek een due diligence cyclus om de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, te voorkomen en te verminderen en om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde risico’s. Deze due diligence is er dus op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, prioriteren en analyseren. In het MVB-beleid worden de verschillende stappen van het due diligence proces nader toegelicht. Dit gebaseerd op het model en de terminologie van het Instrumentarium van het Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen.
De MVB-dienstverlener gaat in gesprek met ondernemingen waarin het belegt (engagement). Daarnaast maakt het Pensioenfonds actief gebruik van haar aandeelhoudersrechten om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin de Pensioenregeling namens beleggingsinstellingen/klanten beleggen (stemmen). Daarbij besteedt de MVB-dienstverlener aandacht aan de strategie, duurzaamheid en corporate governance van ondernemingen.
De Pensioenregeling maakt onderscheid tussen twee soorten engagement: Normatieve engagement en Thematische engagement. Het doel van het Normatieve engagementprogramma is structurele schendingen van internationale normen te stoppen of te voorkomen. Als een onderneming meer dan twee jaar als structurele normschender aangemerkt wordt, kan besloten worden tot uitsluiting.
Het Thematische engagementprogramma heeft als doel ondernemingen aan te sporen om hun duurzaamheidsprestaties te verbeteren. De thema’s waarop engagement plaatsvindt, zijn passend binnen de speerpunten van het pensioenfonds. In het MVB-beleid op de website (pdf) staat meer informatie over het engagementbeleid. Ook vindt u daar onze ‘engagement guidelines’ en ons stembeleid.
Met dit financieel product wordt de gehele Pensioenregeling bedoeld. Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van de Pensioenregeling om te bepalen of de Pensioenregeling is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Hiermee is deze rubriek niet van toepassing op Pensioenregelingen.
Documenten duurzaamheidsinformatie (SFDR)